Jan Swammerdam (1637-1680)

Dit project resulteert in een nieuwe biografie van Swammerdam, de eerste in bijna 300 jaar. Op basis van uitvoerig onderzoek zal Swammerdams leven in zijn maatschappelijke en wetenschappelijke context worden geplaatst.

In 1678 schrijft Jan Swammerdam aan een vriend: ‘Ik presenteer U Edele alhier den Almaghtigen Vinger GODS in de Anatomie van een Luys; waarin Gy wonderen op wonderen op een gestapelt sult vinden, en de Wysheid Gods in een kleen puncte klaarlyk sien ten toon gestelt’. In Europa waren Jan Swammerdam en Antoni van Leeuwenhoek (1632-1723) dé pioniers op het gebied van de microscopie. Met behulp van dit nieuwe instrument brachten beide onderzoekers de wereld van het allerkleinste onder de aandacht. Bestudeerde Van Leeuwenhoek tal van objecten, Swammerdam concentreerde zich op de inwendige anatomie van insecten. Als eerste toonde hij aan – in zijn Historia generalis insectorum (1669) – dat insecten daarover beschikten en dat zij niet voortkwamen uit spontane generatie of een raadselachtige metamorfose. Gedurende de laatste tien jaar van zijn korte leven werkte Swammerdam aan een alomvattend werk waarin hij verslag deed van zijn microscopische onderzoekingen. Het werd postuum uitgegeven (1737-1738) door Herman Boerhaave onder de titel Bybel der Natuure. In de levensbeschrijving die daarin is opgenomen werd Swammerdam afgeschilderd als een verstild genie en een gekweld mysticus, die waanzinnig stierf. Aan dit beeld is sindsdien weinig veranderd.