Lancering Brieven van Belle van Zuylen
Zaterdag 26 oktober vond in het Utrechts Archief de presentatie plaats van de Correspondance d’Isabelle de Charrière / Brieven van Belle van Zuylen (momenteel tweetalig Frans en Nederlands). Dit gebeurde in het kader van een project dat momenteel loopt bij het Huygens ING, dat wordt geleid door onderzoekers en specialisten uit de 18e eeuw, Suzan van Dijk en Madeleine van Strien-Chardonneau.
Nederlands / Zwitserse romanschrijver, schrijver van essays en ook muziekcomponist, Belle van Zuylen / Isabelle de Charrière (1740-1805) staat – sinds 2008 – aan de top van de Utrechtse literaire Canon. Ze heeft veel van haar reputatie te danken aan haar correspondentie: ongeveer 2600 brieven in het Frans. Delen ervan zijn beschikbaar in Nederlandse, Engelse en Japanse vertalingen. Nu – gezien de interesse die ze genereert in veel landen (Wikipedia-pagina’s in ten minste 25 talen) – is een begin gemaakt voor online publicatie van haar brieven. Het gaat nu in eerste instantie om transcripties en scans van de originele manuscripten, in het originele Frans. Wel wordt de spelling aangepast aan hedendaagse normen. Later zullen vertalingen worden toegevoegd.
De afgelopen jaren hebben een aantal vrijwillige medewerkers gewerkt met de digitale editie-tool eLaborate. De meesten van hen zijn lid van de Belle van Zuylen Vereniging. Zij hebben bijgedragen aan de voorbereiding van deze publicatie. Met behulp van OCR-scans van pagina’s van de Oeuvres completes (gepubliceerd door Van Oorschot (1979-84)) hebben ze spelling en lay-out aangepast en annotaties toegevoegd.
Gezien het grote aantal brieven, zal de publicatie gefaseerd plaatsvinden. De eerste 199 brieven zijn gepubliceerd op 26 oktober 2019. Dit zijn de manuscripten die worden bewaard door Nederlandse archieven en bibliotheken: het Nationaal Archief, de Koninklijke Bibliotheek en het Literatuurmuseum (in Den Haag), het archief van de provincie Gelderland (Arnhem) en het Utrechts archief.
Vóór de lancering van de site vond een symposium plaats, met vier sprekers die Belle van Zuylen / Isabelle de Charrière bespraken: haar persoonlijkheid, haar geschriften en hun belang voor cultuurhistorici en haar huidige reputatie en impact. Het laatste voornamelijk op vrouwelijke lezers, of die nu zelf schrijver waren of niet.
In zijn korte inleiding noemde Kaj van Vliet (archivaris van het Utrechts Archief) de rollen die zowel Belle van Zuylen als haar 17e-eeuwse voorganger Anna Maria van Schurman speelden in de gloednieuwe tentoonstelling die in hetzelfde gebouw te zien was. Suzan van Dijk (projectleider) becommentarieerde de vaak geciteerde formule van Belle: “Je n’ai pas les talents subalternes”. In het Nederlands werd dit vertaald als (grofweg): “Ik heb geen talent voor ondergeschiktheid” en gebruikt als de titel van een bloemlezing van haar brieven. Van Dijk betoogde dat die brieven uit Nederlandse collecties waar ze zich nu op had gericht, de meeste gericht op leden van de Nederlandse aristocratische familie van Belle, niet altijd een dergelijke rebelse ondertoon vertonen. Dat maakt haar in feite een meer interessante en complexere persoonlijkheid.
Kees van Strien, die een week eerder zijn nieuwe boek Belle van Zuylen. Een leven in Holland had gepresenteerd, sprak over een van zijn hoofdpersonen Gijsbert Jan van Hardenbroek, lid van een invloedrijke Utrechtse familie, en een aantal van zijn vrienden en tijdgenoten. Hun privédocumenten worden bewaard in het Utrechts Archief en waren in 2005 door Van Strien gepubliceerd. Op basis van deze brieven en dagboeken presenteerde hij Hardenbroek nu als een “slachtoffer van Cupido vanwege Belle”.
Dirk van Miert (leider van het SKILLNET-project aan de Universiteit Utrecht) presenteerde Belle van Zuylen als een burger van de 18e-eeuwse Republiek der Letteren en vergeleek haar met Nederlandse vrouwelijke tijdgenoten die door zijn studenten waren onderzocht: Hyleke Gockinga en Etta Palm. Gockinga werd gezien als een “tweede Schurman”, vanwege haar taalkundige deskundigheid. Palm correspondeerde met sommige politici die ook tot de uitgebreide cirkel van Belle behoorden. Beide vrouwen moeten elkaar hebben ontmoet in Parijs, waar Belle zich bewust was geworden van de reputatie van Palm. Belle noemde haar niet bij naam, maar die “intrigante hollandaise”.
Toen herinnerde Josephine Rombouts (succesvolle auteur van Cliffrock Castle over haar verblijf in een Schots kasteel en haar ervaring als huishoudster) zich de zeer sterke indruk die Belle van Zuylen op haar had gemaakt toen ze op 19-jarige leeftijd het ouderlijk huis verliet en aan de universiteit begon. De allereerste zinnen van de eerste brief die Belle aan D’Hermenches stuurde, stonden centraal in haar toespraak: hun rijkdom aan tegenovergestelde gevoelens en de behoefte die ze genereren om dit boek onmiddellijk te verwerven…
Tot slot werd de website met de digitale editie Correspondance d’Isabelle de Charrière / Brieven van Belle van Zuylen: charriere.huygens.knaw.nl gepresenteerd en toegelicht. Er was enige nadruk op het feit dat dit werk in uitvoering is, vooral omdat de brieven in Nederlandse archieven een minderheid vormen in het oeuvre van Belle van Zuylen. Er is al veel gedaan voor de brieven in Zwitserse archieven. Maar degenen die geïnteresseerd zijn in vrouwelijke auteurs of in Franse literatuur nodigen wij van harte uit vrijwilliger te worden in het project om de brieven van Belle van Zuylen beschikbaar te maken. Zij kunnen contact opnemen door een bericht te sturen naar een van de onderstaande adressen.