Lanceloet pars 5
Het verhaal over Lancelot, zijn geliefde koningin Guinevere, koning Arthur en de Heilige Graal was erg populair in de middeleeuwse lage landen. De zeer succesvolle Oudfranse prozaroman over Lancelot werd minstens drie keer in het Middelnederlands vertaald. Het Lancelotproject wil al die vertalingen voor het moderne publiek beschikbaar maken en bestuderen. In 1974 startte W.P. Gerritsen dit project en het groeide al snel uit tot een samenwerkingsproject van de UU en de KNAW en dat is het nu ook. Er zijn inmiddels tien delen verschenen, op papier en in één geval ook digitaal (Walewein ende Keye).
Van de verreweg omvangrijkste bron, de vertaling in verzen overgeleverd in de zogenoemde Lancelotcompilatie, zijn delen wel, maar ook grote stukken nog niet uitgegeven. Daar wordt nu door Frank Brandsma aan gewerkt in de vorm van een digitale editie (TEI-XML). De tekst die wordt uitgegeven is het laatste stuk van het centrale deel, de Lanceloet. Daarna zal hopelijk ook van de twee dan nog overblijvende delen een webeditie worden gemaakt: het verhaal van de zoektocht naar de Graal (de Queeste van den Grale) en het verslag van de ondergang van Koning Arthurs rijk (Arturs doet). Alle webedities verschijnen als digitale resources op de websites van het Huygens Instituut.
De teksten zijn inhoudelijk heel boeiend. Ook voor de moderne lezer. Het wereldse ridderschap, geïnspireerd door de hoofse liefde, blijkt kwetsbaar en zelfs schadelijk als de Graal zich aandient en een nieuw moreel kompas voor de ridders aanbiedt. Lang niet alle ridders zijn tot Graal-ridderschap geroepen en het wordt in dit tekstgedeelte steeds duidelijker dat dat ook voor de superheld Lanceloet geldt. Jonge ridders als Bohort en Lanceloets zoon Galaad, daarentegen, zijn de toekomst en zullen later ook de Graalqueeste met succes ondernemen.
Het handschrift waarin de tekst is overgeleverd, heeft nog iets heel bijzonders. Er is een zeer actieve corrector geweest, wiens aantekeningen op bijna elk bladzijde te zien zijn. Hij werkte mee in het proces van de vervaardiging van het handschrift (de genese in verschillende fasen) en maakte de tekst geschikt voor voordracht voor een luisterend publiek. De ingrepen van de corrector zullen zichtbaar worden gemaakt in de nieuwe editie. In het handschrift en de editie kunnen we zo over de schouder van een middeleeuwse voorlezer meekijken en dat is een unieke ervaring.
Het project heeft (nog) geen externe financiering, Frank Brandsma zet zijn onderzoektijd (UU) grotendeels in voor dit project, met name gedurende een sabbatical (2021-voorjaar 2022). Er worden plannen gemaakt voor het opzetten van een consortium met als partners het Huygens Instituut, de KB, Nationale bibliotheek, de Universiteit Utrecht en wellicht de Universiteit van Amsterdam.